Bij het begin van het jaar hoort een opruiming, niet alleen van de geest, maar ook van het bureau en de computer, zodat je in alle opzichten weer vers kunt beginnen. Tijdens het opschonen van de bestanden op mijn computer kwam ik een mapje tegen, een mapje dat ik liever zou zijn vergeten. Het was een mapje met daarin screenshots van de website van de opleiding die Martine twee jaar geleden volgde. Een opleiding waarin ze veel zin had, maar die was uitgedraaid op een complete teleurstelling. Lang verhaal kort: ze zou er leren digitaal ontwerpen, maar men liet haar schilderen, fotograferen, kleuren, om te verhullen dat er niet eens een computer aanwezig was, om me vervolgens wel een gepeperde rekening te sturen. De screenshots waren bedoeld als bewijs dat de site daadwerkelijk een opleiding digitaal ontwerpen had beloofd, mocht ik in een positie komen dat ik het moest bewijzen.
In die positie kwam ik. Ik had daadwerkelijk een zaak (zelfs een getuigenverklaring, terwijl de eigenaar van de prutschool me keihard een leugenaar noemde). Ik was woest, ik haatte deze man. Ik weet dat haten een sterk woord en een nog sterkere emotie is, maar ik haatte deze man vanuit de grond van mijn hart, vanuit het diepste van mijn ziel. Niet alleen omdat ik het geld niet kon missen (voor iets dat ik niet had gekregen), ook niet eens omdat Martine nu een kostbaar jaar van haar leven had weggegooid en het alsnog zonder diploma moest doen, maar vooral omdat de man in kwestie niet alleen weigerde om toe te geven dat hij het verprutst had, maar ook nog eens deed alsof ik de boel aan het besodemieteren was. Maar ik kan niet tegen conflict, het zuigt letterlijk al mijn energie op, dat was het me niet waard.
Ik kan me heel erg kwaad maken om dat soort dingen, om dat soort mensen. Ik kan doen of ik erboven sta, eroverheen stap, maar van binnen borrelt het. Lang stelde ik mezelf gerust met de gedachte dat dit soort mensen zielig is en sneu. Dat ik elke dag thuiskom in een wereld waar ik om mensen geef en andersom, dat ik weg kan lopen van dit soort mensen en zij voor de rest van hun leven aan zichzelf vastzitten. Het is waarheid, maar positief is het niet en daarom voelde het weinig constructief. Ik had het daarover met Mickey, een vriend in Amerika een tijd terug en vroeg hem hoe hij altijd zo rustig bleef. ‘Je moet het hem vergeven, dat is de enige manier om los te laten’, zei hij. Ja maar dat is makkelijk zeg. Dus iedereen kan mij zomaar alles flikken en ik moet het ze vergeven? Dan kan ik net zo goed deurmat op m’n hoofd laten drukken.
Het was niet wat hij bedoelde. Wat hij me probeerde uit te leggen is dat je moet opkomen voor hetgeen waar je in gelooft, maar dat je het bij het onderwerp moet houden. Want negen van de tien keer gaat een conflict niet meer over het conflict, maar is het persoonlijk geworden. Maar bij mij niet, nee, bij mij was het oprecht nog om het conflict. Want oh, als ik ooit rijk zou worden, dan begon ik precies zo’n school als hij, in het pand daarnaast, en maakte ik hem kapot. Kapot hoor je!’.
Lekker volwassen Martin, en inderdaad totaal heel zakelijk, totaal niet persoonlijk. Oftewel, Mickey had gelijk. Dit had niets meer te maken met het conflict waar het ooit mee begon. Erger nog, ik zat me op te vreten, terwijl de man in kwestie me allang vergeten was. ‘Ja maar hij noemde me een leugenaar!’ verdedigde ik mijn hetze nog. ‘Ja, nou en?’ antwoordde Mickey. ‘Hoe kun je je nu laten kwetsen door een vreemde? Weet je hoeveel vreemden er rondlopen? Als je moeder zegt dat je een leugenaar bent, dát is pas erg!’
Het was volledig waar. Ten eerste omdat mijn moeder niet meer leeft, ten tweede omdat het te bizar voor woorden is om je te laten kwetsen door een vreemde. Mickey’s laatste wijsheid deed m’n woede de das om ‘Onthoud dat niemand ’s ochtends op staat met de intentie om jouw dag, jouw leven compleet te verzieken. Iedereen doet waar hij of zij in gelooft, vecht voor datgene waar hij of zij recht op denkt te hebben. Zoals jij over deze man denkt, dacht hij waarschijnlijk ook over jou’.
Wat voelde ik me dom en oppervlakkig na dit gesprek, omdat ik wist dat ik hier heel primitief en testosteronnig mee was omgesprongen. ‘Zeg het dan!’ zei Mickey. ‘Zeg dat je het hem vergeeft’. Mickey moest me nog net niet met een mes dwingen om het te zeggen. Niet omdat ik het niet over m’n lippen kon krijgen, maar gewoon, omdat het best dom klinkt….in de McDonalds.
Ik was dit gesprek, dit moment, dit hele gebeuren alweer helemaal vergeten, wellicht een teken dat Mickey’s woorden effect hadden. Maar vandaag, toen ik mijn pc opschoonde, was daar ineens het mapje. Het mapje met de screenshots. Ik opende, bekeek de inhoud. Moest ik het bewaren? Wat als ik ooit toch nog m’n gelijk wilde halen? M’n oprechtheid moest bewijzen. Ik keek naar links en zag een foto van m’n zoontje. Instant perspectief.
Het mapje is definitief verwijderd. ‘Ik vergeef het je’.
Wat fijn dat je in de MacDonalds met je handjes mag eten, anders had er wel bestek gelegen.......
Vergeven is een cadeau dat je aan jezelf geeft. Haat blijft knagen en maakt jouw lichaam ziek, niet dat lichaam van de ander. En het mooiste van alles is dat deze mensen op jouw pad kwamen om te kunnen groeien. Zowel die meneer van dat prutschooltje als Mickey in Amerika. Zo zit de echte (levens)school in elkaar.