Lieve Fenna,
Ik heb je net naar bed gebracht. Ik heb je toet gewassen, je slaapzak aangedaan en je je fles gegeven. Daarna heb ik naar je gekeken. Net zo lang tot je van vermoeidheid je ogen niet meer open kon houden en tot lang daarna. Voordat je ogen dichtvielen woelde je nog wat. Met je kleine vingertjes speelde je met het gaas om je bedje en ik vroeg me af wat je dacht. Je bent nog maar één, maar volgens mij denk je al heel wat. Je kan net lopen, dat vind je fantastisch. Natuurlijk val je met regelmaat, maar huilen doe je al niet meer. Je staat op en loopt moedig weer verder. Ik hoop dat dat een teken is voor de rest van je leven.
Je lag daar met zo'n gelatenheid. Je moest slapen en dat wist je, want je had je pyjama aan en je dronk een hele fles leeg. Daarna moet je slapen, zo werkt jouw leven nu en voor zover je weet zal dat altijd wel zo blijven. Als ik naar je kijk ben ik soms een beetje jaloers. Zo blij als je bent als je iets nieuws ontdekt, zo nieuwsgieirg als je bent, en zo boos en verdrietig als je kunt zijn wanneer je iets niet mag dat je graag wilt of wanneer je gewoon even iets niet snapt. Je schrijft het niet van je af, je kropt het niet op, je uit het en laat het los, want jij bent één en zo doe jij dingen. het doet me verdriet als ik me realiseer dat dit kwaliteiten zijn die je gaat verliezen. Dat ook jij over een lange tijd emoties kent als onverschilligheid, opgekropte woede en frustratie. Wat zou het heerlijk zijn als jij voor altijd zo kon zijn als nu. Het kan niet, maar het zou fijn zijn.
Ik realiseer me hoe graag ik ervoor zou zorgen dat je je nooit bezeert. Nu kan dat nog makkelijk. Hand voor de hoeken van de tafel, net op tijd vangen, zien wanneer je gaat struikelen. En als je dan toch valt, dan is een kusje op de zere plek vaak genoeg. Maar er komt een dag dat dat niet meer gaat. Dat een kusje van ome Martin, tante Tine of zelfs van papa en mama niet meer genoeg is. Je leert nu vanalles. Je leert dat je moet delen met je grote broer, dat je lief voor hem moet zijn. Als je wat ouder bent, leer je nog veel meer. Dat je niet mag stelen. Niet mag jokken. Dat je mensen geen pijn mag doen. Ik weet zeker dat je een lief meisje wordt, eentje die rekening houdt met anderen. En wat zal het dan pijn doen. Als je wordt bestolen en bedrogen, als mensen niet met je delen en als anderen je pijn doen. Als jij de enige lijkt te zijn die heeft onthouden wat je papa en mama je hebben geleerd. Wat zul je dan terugverlangen naar een kusje op je zere knie. Jij en wij allemaal.
Ik zit naar je te kijken en voel zoveel dingen. Hoeveel ik van je hou, hoe graag ik je klein zou houden, maar ook hoe fijn het is om je te zien spelen, groeien en leren. Je wordt elke dag een groter mensje en elke dag ben ik er meer van overtuigd dat je het bijzonderste kleintje ter wereld bent.
Weet je Fenna, ik maak me vaak zorgen om dingen. Om de toekomst, om keuzes, om nutteloze dingen als geld en werk. Jij hebt dat niet en dat vind ik heerlijk. Het is heerlijk om naar je te kijken, en met gemengde gevoelens bedenk ik me dat je nooit meer zo gelukkig en onbezorgd zult zijn als nu, zelfs volgend jaar al niet meer. Maar als ik naar je kijk en je werpt me even een glimlach toe, dan voel ik wat jij voelt. Dan denk ik niet aan werk, niet aan geld, niet aan verdriet, zorgen en problemen. Heel even zijn we dan precies hetzelfde: zorgeloos, klein en gelukkig.
Als je morgen wakker wordt is alles anders, net als alle ochtenden die zullen volgen. Ik zal je nooit echt kunnen beschermen. Je zult opgroeien, wijzer worden en nog leuker. Je zult leuke dingen meemaken, maar ook hele vervelende. Niemand kan dat tegenhouden, het is een gevecht voor jou alleen. Misschien lees je dit ooit eens als je later groot bent. Als je alles dat ik hierboven heb geschreven leest en je helaas precies begrijpt wat ik zeg. Als je terugdenkt aan vroeger, een tijd waar je niet meer veel van weet, behalve dan dat je echt onbezorgd en gelukkig was, al zag je dat alleen maar op de foto's.
Als je dit leest, weet dan dat ik het op één punt helemaal mis heb gehad. Het leven kan hard en oneerlijk zijn, maar de gelukkigste tijd van je leven was niet de tijd in je kleine bedje. De gelukkigste tijd van je leven is wanneer je je neefje, nichtje of misschien zelfs je eigen kinderen naar bed brengt en naar ze kijkt totdat ze in slaap vallen. Dan zul je je het gevoel herinneren van vroeger, en dankbaar zijn voor het feit dat je het nog een keer mag beleven, maar nu bewust. Elke avond, na de pyjama en het flesje, krijg je een lach toegeworpen die je intens gelukkig maakt.
En volgens mij draait daar alles om.
Slaap lekker lieve Fenna.